Er zijn een aantal dingen die niet op de meeste checklists staan, maar waar toch makkelijk foutjes in kunnen sluipen.

In dit blog noem ik er 3, die allemaal nóg iets gemeenschappelijk hebben:
ze hebben alle drie te maken met de Omzetbelasting (BTW).

Lees snel verder, dan zie je vanzelf op welke manier.

Auto

Als jij voor je zakelijke kilometers met een auto reist, kun je te maken hebben met woon-werkverkeer: de kilometers vanaf je huisadres naar een vaste externe locatie.

Die externe locatie kan van jezelf zijn. Maar het kan ook een locatie van een opdrachtgever zijn voor een langdurige opdracht.

Voor de Inkomstenbelasting is dit geen probleem: de woon-werkkilometers kun je gewoon als zakelijk beschouwen.

Voor de Omzetbelasting is dat helaas een ander verhaal: voor deze belasting zijn de woon-werkkilometers privé-kilometers …

Om vast te stellen hoeveel (welk aandeel van je) kilometers vallen onder woon-werkverkeer, is het belangrijk dat je een goede kilometerregistratie als basis hebt.

Bij een auto-van-de-zaak mag je de BTW op je autokosten voor het aandeel woon-werkverkeer dus NIET terugvragen.
Heb je dat per ongeluk wél gedaan, dan is het nu de tijd om dit te corrigeren (via een suppletie-aangifte, zie verderop).

MAAR: voor zakelijke kosten waar je de BTW niet voor terug kunt vragen, wordt de niet-terug-te-vragen-BTW onderdeel van de kosten.
Dat geldt dus ook voor de BTW over het aandeel woon-werkverkeer.

Is het nodig dat je de terug te vragen BTW corrigeert (zie hiervoor), dan verhoog je de autokosten met diezelfde correctie.

Zakelijke kilometers met je privé-auto

In dit geval hoef je niks aan te passen voor je aangifte Inkomstenbelasting.

Maar misschien was je BTW-aangifte over het 4e kwartaal niet helemaal compleet?
Je mag namelijk de BTW over de kosten voor brandstof-, reparatie- en onderhoudskosten voor het zakelijke gebruik terugvragen.

LET OP: in dit geval geldt net zo goed dat woon-werkverkeer voor de Omzetbelasting gezien wordt als privé-kilometers!

Ben je deze BTW vergeten terug te vragen? Of heb je dat wel gedaan, maar heb je per ongeluk de woonwerk-kilometers meegeteld als zakelijke? Dien dan een Suppletie-aangifte Omzetbelasting in (zie verderop).

Ook voor het zakelijk gebruiken van je privé-auto is het dus belangrijk om je kilometers goed vast te leggen!

(Het bestand maakt vooralsnog alleen een splitsing tussen privé- en zakelijke kilometers. Heb jij te maken met woon-werkverkeer? Neem dan even contact met me op.)

KOR (kleineondernemersregeling)

Ook dit is een pure BTW-regeling, maar ook deze heeft invloed op je aangifte Inkomstenbelasting.

Weet je niet wat de KOR inhoudt? Wil je weten of jij ervoor in aanmerking komt?
In dit blog leg ik ‘m helemaal uit.

Het gaat dus om het saldo dat je hebt afgedragen (of had moeten afdragen), maar wat je onder de KOR helemaal of voor een gedeelte terug krijgt.

Wat doe je met dat bedrag, waar laat je het in je boekhouding?

Het is géén netto cadeautje van de Belastingdienst, dus je kunt het niet zondermeer naar je privé-rekening overboeken.

Maar wat dan wel?
Je telt het ‘KOR-bedrag’ bij je omzet.

Je omzet gaat dus omhoog door het bijgetelde KOR-bedrag.
Daardoor wordt je winst hoger. Net als de Inkomstenbelasting die je daarover mag afdragen.

Zo krijgt de Belastingdienst via een omweggetje alsnog een stukje van je KOR-bedrag.

Werk je met een boekhoud(st)er, dan regelt hij of zij dit. Als het goed is.
Jouw taak in dit geval is, om te controleren of het inderdaad goed is gegaan.

Om dat te kunnen, is het dus nodig dat je weet ‘hoe het werkt’.
En dat weet je bij deze.

Suppletie-aangifte OB

Over het algemeen komen in deze periode ALLE uitgaven, bonnetjes en facturen op tafel.
Alle verkoopfacturen zijn ook compleet.

Daarom is dit hét moment dat je een BTW-herberekening over het hele afgelopen jaar maakt.

Daaruit kan blijken dat er een verschil zit tussen de jaarberekening en wat je aan hebt gegeven over de 4 kwartalen. Door een vergeten bonnetje. Of door een vergeten verrekening (zie bijvoorbeeld hierboven).

Daar hoef je niet van in de stress te schieten, want dat is nou precies waar de suppletie-aangifte voor is.

Door deze in te dienen, hebben al je aangiftes over het vorige jaar, zowel voor de Omzetbelasting als voor de Inkomstenbelasting, exact dezelfde cijfers als basis.
En daar maak je de Belastingdienst blij mee.

Ook voor dit onderdeel geldt: werk je met een boekhoud(st)er, dan maakt hij of zij als het goed is standaard die herberekening.
Aan jou de schone taak om te (kunnen) controleren of het inderdaad goed is.

Vorige maand heb ik deze 3 punten besproken in een live-uitzending op m’n Facebookpagina. Samen met nog een paar andere kleine tips.
Vind je het prettig om die uitzending even terug te kijken?
Je vindt ‘m hier op m’n Facebookpagina, of hier op m’n YouTube-kanaal.

Ik ben heel benieuwd: check jij deze 3 puntjes elk jaar bij je aangifte Inkomstenbelasting?
Laat je het me even weten via een reactie hieronder?

Ken jij andere ZZP’ers voor wie dit blog interessant is? Deel ‘m dan met ze via één van de social media-buttons.

Het bericht 3 BTW-zaken die invloed (kunnen) hebben op je aangifte Inkomstenbelasting verscheen eerst op De ZZP-School.

Ik heb over deze steeds terugkerende activiteit al meer blogs geschreven.
Die kun je via deze link nog ‘ns op je gemak nalezen.

In dit blog wil ik het met je hebben over 3 regelmatig voorkomende uitgaven en inkomsten.
En hoe je kunt voorkomen dat je daarmee de fout in gaat bij het doen van je BTW-aangifte.

#1 – BTW aftrekken over zakenlunches/-borrels/-diners

Veel horecagelegenheden geven bonnetjes af waarop de BTW netjes uitgesplitst is.
Daardoor zou je zomaar kunnen denken dat je de BTW op die bonnetjes kunt terugvragen.

HELAAS!

Over eten en drinken dat jij gebruikt in een horecagelegenheid, is de BTW NIET terugvraagbaar.
Sterker nog: je mag niet eens 100% van het totaalbedrag opvoeren als kosten!

Sinds dit jaar (2017) mag dat voor 80%.
De resterende 20% is ‘eigen gebruik’ en komt dus regelrecht uit je eigen portemonnee.
Fijn om te weten voor de volgende keer dat je een zakenrelatie uitnodigt voor de lunch.

Waarom die BTW dan toch uitgesplitst staat op je bonnetje?
Voornamelijk omdat dat handig is voor de administratie van de horecagelegenheid.

(Tot en met 2016 mocht je 73,5% van het totaalbedrag opvoeren als kosten.)

#2 – Buitenlandse BTW (VAT) aftrekken

Nog zo’n instinkertje, dat met al onze internetaankopen steeds vaker voorkomt: een zakelijke bon/factuur uit een ander EU-land met bijvoorbeeld 21% VAT.
Je zou je zomaar kunnen vergissen en dat bedrag opvoeren bij de terug te vragen BTW.

Als je dat doet, doe je het toch echt verkeerd: VAT is geen BTW.
En mag je dus ook niet als BTW behandelen.

Maar wat doe je dan wel??

Voorkom dat je een factuur krijgt met VAT

Als je vóór je aankoop je Nederlandse BTW-nummer opgeeft aan de buitenlandse EU-ondernemer, mag hij/zij je een factuur zonder VAT geven.
Daarop moet dan wel jouw Nederlandse BTW-nummer staan en iets als “BTW verlegd” (maar dan in de taal van dat land, natuurlijk).

[thrive_custom_box title=”” style=”dark” type=”color” color=”#f3e8d4″ border=”#f3e8d4″]Dit werkt andersom natuurlijk net zo. Dus als jij een zakelijke dienst of een zakelijk product levert aan een andere EU-ondernemer. Hoe je dat op je factuur vermeldt en waar je het BTW-identificatienummer van de andere EU-ondernemer checkt (!), lees je in dit blog.[/thrive_custom_box]

Vervolgens vul je op je aangifte 2x het fictieve BTW bedrag in ‘alsof het Nederlandse BTW zou zijn’ (vaak 21%):
• Bij Leveringen/diensten uit landen binnen de EU (4b)
EN
• Bij Voorbelasting (5b)

Per saldo hoef je dus niks af te dragen, maar heb je het op de goeie manier netjes aangegeven.

Je hebt al een factuur met VAT gekregen en betaald

In uitzonderlijke gevallen kun je om een gecorrigeerde factuur en bijbehorende terugbetaling vragen. Maar vaker heb je het er maar mee te doen.

Je betaalt helaas iets meer dan in het geval van verlegde BTW, maar toch helpt de Belastingdienst je nog een klein beetje mee.
Je mag namelijk het totaalbedrag – dus inclusief VAT – opvoeren als kosten.

Je hebt al een factuur ontvangen en betaald met een bedrag aan VAT dat groter is dan het drempelbedrag

Afhankelijk van het tijdstip waarop je die VAT wilt terugvragen, geldt een drempelbedrag van € 400 of van € 50.
Als het VAT-bedrag op jouw factuur (facturen) hoger is, kun je het terugvragen in het EU-land waar je de aankoop hebt gedaan.

Dat klinkt makkelijker dan het is, dus voor dit blog volsta ik met de link naar de informatie op de site van de Belastingdienst en een bemoedigend “succes!”

#3 – Geen BTW in rekening brengen

Laatst zag ik deze vraag (weer) in een Facebookgroep terugkomen:
“Mijn klant wil graag een factuur zonder BTW, want zij zijn niet-BTW-plichtig – hoe doe ik dat?”

Het antwoord op die vraag is heel simpel: NIET zondermeer.

Voor jouw factuur is het namelijk totaal niet van belang of jouw klant al dan niet BTW-plichtig is.
Het gaat erom of jij dat bent.
En of de dienst en/of het product dat jij levert een uitzondering is op de hoofdregel.

Ben jij BTW-plichtig en valt jouw dienst of product onder geen enkele uitzonderingsregel?
Dan bereken je over alles wat je factureert 21% BTW.

Heb je per ongeluk toch één van deze makkelijk te maken foutjes in je aangifte over het vorige kwartaal gemaakt?
Geen nood:  je mag ‘m gewoon in dit kwartaal corrigeren.
Tenminste, als het bedrag waar het om gaat niet groter is dan € 1.000.

Succes met het doen van je BTW-aangifte!

Doe jij je BTW-aangiftes zelf of laat jij ze voor je doen? Wat is de reden van die keus?
Ik ben heel benieuwd naar je reactie.

Ken jij andere ZZP’ers voor wie dit artikel interessant is? Deel het dan met ze via één van de opties hieronder.

Het bericht 3 Makkelijk gemaakte fouten bij je BTW-aangifte verscheen eerst op De ZZP-School.

Die termen goed kennen én ervoor zorgen dat ze allebei op orde zijn, kan namelijk het verschil betekenen tussen een succesvol en failliet ZZP-bedrijf!

Solvabiliteit – wat is dat eigenlijk

De term ‘solvabiliteit’ kom je veel tegen in relatie tot de balans van een onderneming (groot of klein). Maar omdat bij jou als ZZP’er je onderneming en jij-privé naadloos in elkaar over lopen, trek ik het iets breder en hou ik het iets praktischer.

Jouw solvabiliteit geeft aan of je op lange(re) termijn aan je verplichtingen kunt voldoen.
Heel simpel gezegd: het geeft aan hoe alles wat je hebt (je vermogen) zich verhoudt tot alles wat je in de toekomst aan anderen verschuldigd bent.

Een eigen huis zonder hypotheek of met een bijna afbetaalde hypotheek draagt positief bij aan je solvabiliteit.
Een eigen huis met een hypotheek die groter is dan de verkoopwaarde van je huis … niet.

Liquiditeit – wat kun jij uitgeven?

Liquiditeit heeft ook te maken met geld, maar op een andere manier. Het gaat om geld dat je daadwerkelijk gelijk (of op korte termijn) kunt uitgeven. Oftewel of je jouw rekeningen op tijd kunt betalen.

• Geld op je bankrekening of in je kas (of huishoudportemonnee) is ‘ultra liquide’: je kunt dit letterlijk gelijk uitgeven.

• Om een tegoed op bijvoorbeeld een beleggingsrekening uit te kunnen geven, is al een extra handeling nodig (verkoop van (fonds-)aandelen). Maar per saldo kun je hier ook vlot bij. Of het handig is om te doen, is een andere vraag.

• Openstaande facturen horen boekhoudtechnisch bij je liquiditeit, maar praktisch gezien laat ik ze er liever buiten. Jij hebt namelijk geen tot een beperkte invloed op de snelheid waarmee ze betaald worden.

Wel solvabiliteit + geen liquiditeit = zeer onprettig

Ik heb zelf zeer recentelijk mogen ervaren hoe onprettig het is om geen liquiditeit te hebben en hoe snel dat nare gevolgen kan geven.

Aan mijn solvabiliteit veranderde per saldo niks (mijn vermogen bleef hetzelfde), maar door omstandigheden kelderde mijn liquiditeit van het ene op het andere moment naar € 0. Er kwam tijdelijk geen geld binnen, maar de rekeningen voor mijn vaste lasten (zowel zakelijk als privé) natuurlijk gewoon wel.

Voorkomen is beter dan genezen – en goedkoper

Deze situatie heeft maar een krappe 3 maanden geduurd, is inmiddels ruimschoots in orde gekomen, maar heeft me wel geld gekost. Overschreden betaaltermijnen kosten namelijk al gauw administratie- of zelfs incassokosten.
En noodoplossingen, zoals het liquideren (omzetten in uitgeefbaar geld) van een beleggingsportefeuille op een onhandig moment, kosten ook geld.

Wat kun jij doen om een soortgelijke situatie te voorkomen?

#1 – Een liquiditeitsbegroting maken

Maak een jaaroverzicht waarin je aangeeft wanneer er inkomsten te verwachten zijn en hoeveel. Zet in datzelfde overzicht wanneer je uitgaven moet doen en hoe groot die zijn.

Bepaal de datums zo exact mogelijk: het begin of eind van een maand maakt nogal uit, zeker bij korte betaaltermijnen!

• Zie je tijdelijke gaatjes in je liquiditeit? Overweeg een kortere betaaltermijn op je uitgaande facturen (#3) en/of zorg voor een buffer (#4).
• Heb jij constante maandelijkse inkomsten? Je (vaste) uitgaven ook maandelijks regelen zorgt voor een ‘rustigere’ en overzichtelijkere liquiditeit.

#2 – Een liquiditeitsbegroting voor je privéfinanciën maken

Zo zie je wanneer je geld uit je ZZP-bedrijf moet overboeken naar privé en hoeveel. Deze informatie verwerk je natuurlijk in je zakelijke liquiditeitsbegroting.

#3 – Je debiteuren strak beheren

Mogen jouw klanten achteraf betalen? Hou dan een zo kort mogelijke betaaltermijn aan. Achteraf betalen betekent namelijk dat jij zaken voorfinanciert. Hoe langer jouw betaaltermijn, hoe meer jij moet voorfinancieren, dus hoe groter jouw buffer (#4) moet zijn.

Hanteer die betaaltermijn strak: stuur gelijk een herinnering bij overschrijding ervan (of bel even: een telefoontje doet vaak wonderen en is beter voor de relatie met je klant) en aarzel niet om – indien noodzakelijk – een incassobureau in te schakelen.

Dat klinkt misschien streng, maar “je hebt ze zoals je ze went”.
Als jij laat zien dat je op de betaaltermijn van je facturen let, doen je klanten dat ook. Ben jij er nonchalant mee, dan zijn je klanten dat ook.

#4 – Een buffer aanleggen

Als je klanten achteraf mogen betalen, heb je altijd een buffer nodig. Maar ook voor andere zaken is het verstandig om er eentje te hebben.

Misschien crasht de harde schijf van je computer, heeft je auto (van-de-zaak of privé) een spoedreparatie nodig of trek je in één keer het eigen risico van je Zorgverzekering vol.

Een buffer voor onvoorziene uitgaven, dus. Die kun je namelijk niet in je liquiditeitsbegroting opnemen.

Welke maatregelen heb jij genomen om zowel zakelijk als privé je liquiditeit op peil te houden? Deel ze alsjeblieft in een reactie hieronder, net als eventuele handige aanvullende tips!

Ken jij andere ZZP’ers voor wie dit artikel nuttig is? Deel het dan met ze via één van de knoppen hieronder.

Het bericht Solvabiliteit is leuk, maar zonder liquiditeit ga je alsnog failliet! verscheen eerst op De ZZP-School.

Misschien heb ik een minder doorsnee mening over wat je core business is? Geen idee, voor mij is ‘ie heel normaal. Hij wijkt wel af van wat ik hierboven heb beschreven. En niet een beetje, maar zo ongeveer helemaal.
Als gevolg daarvan wijkt mijn mening over de rol van je boekhouding binnen je bedrijf net zoveel af.

Alle ZZP’ers hebben DEZELFDE core business

Wil jij geld verdienen met je passie, maar je met niks anders bezig houden? Dat kan perfect in een loondienstverband. Is geld niet belangrijk, maar gaat je passie voor alles? Je activiteiten vallen dan onder de noemer ‘hobby’ of ‘vrijwilligerswerk’.

Het klinkt misschien een beetje cru, maar het enige bestaansrecht van een ZZP- en elk ander bedrijf is: geld maken.

Ieder ZZP-bedrijf heeft dezelfde core business
Click To Tweet

Als ZZP’er hou je je bezig met alle dingen die – binnen de kaders van wat in onze wetboeken staat – nodig zijn om dat doel te bereiken.

Je zorgt ervoor dat je

• een goed product hebt (je ‘passie’),
• een probleem van je potentiële klanten oplost (er is een markt voor je product),
• je potentiële klanten bereikt (marketing),
• je product daadwerkelijk en zo vaak mogelijk verkoopt (sales).

Daarnaast zorg je ervoor dat je niet meer geld uitgeeft dan strikt noodzakelijk om dit voor elkaar te krijgen. Je zorgt er dus ook voor dat je

• alleen aanschaft wat nodig is om je doel te bereiken, tegen de best mogelijke prijs (kosten en eventuele inkoop)
• werkprocessen goed zijn ingericht (efficiëncy)
• je financiële risico’s hebt afgedekt (risicobeheersing)

Kortom: zodra jij ZZP’er bent, is jouw core business ‘ondernemen’.

De boekhouding van een ondernemer

Je boekhouding is de enige plek waar jij kunt zien of je ZZP-bedrijf naar verwachting presteert. Of wat je doet je dichter bij je doel brengt. Of je aanpassingen moet doen en zo ja, wanneer, waar en hoeveel.

Hij geeft je niet alleen overzicht, maar laat je zien wat de resultaten zijn van je acties. Je boekhouding laat de relatie zien tussen de voorkant van je bedrijf (grofweg de opbrengsten) en de achterkant (grofweg de kosten die je moet maken om die opbrengsten te krijgen).

Hij laat je ook zien dat die achterkant net zo belangrijk is als de voorkant. Je alleen maar focussen op verkoop is als dweilen met de kraan open. Als de achterkant van je bedrijf op orde is, dweil je met de kraan dicht – dat geeft het optimale resultaat.

Je boekhouding heeft dus de potentie om het meet- en regelcentrum van je bedrijf te zijn, maar … kan dat alleen maar zijn als jij verstaat én begrijpt wat ‘ie je vertelt.

Hoe leer jij je boekhouding begrijpen?

Niet door een cursus boekhouden te volgen. Je leert daar ook allemaal dingen die je helemaal niet nodig hebt om je boekhouding te verstaan. En je leert er dingen NIET die je daar juist wel voor nodig hebt.

En nee, niet door je boekhouding uit te besteden aan een boekhouder of accountant. Jouw boekhouding kan dan alleen praten tegen iemand die verstand heeft van boekhoudingen. Die persoon heeft misschien een idee van hoe bedrijven als het jouwe werken – van jouw bedrijf heeft maar één iemand verstand: JIJ.

Jij bent de enige die verstand heeft van jouw ZZP-bedrijf
Click To Tweet

De aanpak die daarom mijn voorkeur heeft: je mouwen opstropen en zelf aan de slag met je bonnen en facturen. Op die manier leer je hoe je acties ‘in het echte leven’ vertaald worden naar je boekhouding. Als je dat weet, kun je je cijfers ook terugvertalen naar de dagelijkse praktijk.

Nu je je cijfers verstaat, kun je ze ook leren begrijpen, verbanden gaan leggen, conclusies trekken en op basis daarvan beslissingen nemen. Nu is het moment dat je – als je dat wilt – het voeren van je boekhouding aan een ander kunt overlaten.

Dat kan, omdat jij nu degene bent die je bedrijf op basis van je cijfers bewust stuurt naar je doel en naar maximaal succes.

Vind jij jouw boekhouding een noodzakelijk kwaad? Of juist een geweldig instrument voor het bereiken van je doelen? Laat het me weten via een reactie hieronder, ik ben erg benieuwd!

Ken jij andere ZZP’ers voor wie dit artikel interessant is? Deel het dan met ze via één van de knoppen hieronder.

Het bericht Vind je jouw boekhouding een noodzakelijk kwaad? verscheen eerst op De ZZP-School.

Er is ook niemand die je vertelt wat wel of niet kan. Of je het wel kunt betalen om tijdens de feestdagen een lang weekeinde weg te gaan. Of je inderdaad in de zomer 4 weken op pad kunt met je mini-sleurhut. Of zelfs maar een weekje thuis vrijaf kunt nemen, zonder telefoon, e-mail en social media.

Plan je inkomsten, uitgaven en ‘ontspanningsdagen’

Op het moment dat je ‘vrijaf’ hebt, verdien je waarschijnlijker minder. Of misschien zelfs helemaal niets. Terwijl je kosten doorlopen. Zeker als jouw omzet afhankelijk is van je (lijfelijke) aanwezigheid, is een planning pure noodzaak. Als je tenminste niet in de financiële problemen wilt komen in ruil voor een paar vrije dagen of weken.

Plan je ‘ontspanningsdagen’

Al heb je nog zoveel plezier in het helpen van je klanten: je lichaam en je hoofd hebben regelmatig behoefte aan wat rust en ontspanning. Bovendien is het gezond voor je bedrijfsvisie om af en toe ‘ns even letterlijk wat afstand te nemen van je bedrijf.

Als jij al aan het begin van het jaar bepaalt wanneer jij ‘vrijaf’ wilt, kun je daar rekening mee houden met het inplannen van je activiteiten of aannemen van opdrachten.
Zo voorkom je dat je, vóór je het doorhebt, het hele jaar rond aan het werk bent.

Plan je uitgaven en je inkomsten

Het is verstandig zo min mogelijk vaste kosten (lasten) te hebben, zeker als je bedrijf nog geen stabiele winstcijfers laat zien. Voorkom pieken in de vaste kosten die je wel hebt: spreid ze zoveel mogelijk over het jaar.

Maak aan het begin van het jaar een goed overzicht van je geplande inkomsten en verwachte uitgaven.
Geef in dit schema aan in welke maand – en nog het liefst op welke dag van de maand – je inkomsten en uitgaven voorkomen. Zo zie je gelijk waar eventuele gaten zitten en wanneer je daar maatregelen voor moet treffen.

Nog een paar zaken om rekening mee te houden:

• In januari heb je nog niet gefactureerd, maar moet je al wel kosten betalen. Het geld hiervoor moet dus uit het voorgaande jaar komen. Ben je starter, dan zijn de kosten voor je eerste maand je minimale startkapitaal.

• Tijdens vrije dagen geef je over het algemeen meer geld uit dan wanneer je aan het werk bent. Reken en reserveer dit mee.

• Je hebt ook nog geen winst meegerekend. En aangezien je je bedrijf niet bent gestart om kostenneutraal te draaien, zul je die winst ook nog moeten gaan inbouwen.

• Over je winst moet je Inkomstenbelasting afdragen. Nog iets om te reserveren. Krijg je al Voorlopige Aanslagen? Die zet je in je schema op dezelfde manier als je vaste kosten.

Zonder goeie planning zorgen je broodnodige ‘ontspanningsdagen’ voor het tegengestelde effect: stress.
Da’s nou net niet de bedoeling. Besteed dus aandacht aan de planning van je financiën, zodat je ook daadwerkelijk lekker kunt genieten, uitrusten en opladen tijdens je vakantie.

Hoe heb jij geregeld dat je af en toe even lekker vrijaf kunt nemen van je ZZP-bedrijf? Ik lees het graag hieronder.

Ken je andere ZZP’ers voor wie dit artikel interessant is? Deel het dan met ze via één van de knoppen hieronder.

Het bericht Vakantie voor ZZP’ers: vrijaf voor jou en je omzet, NIET voor je kosten! verscheen eerst op De ZZP-School.

Al gauw kwam ik erachter dat met name een idealistische inslag niet de beste grondslag was om te komen tot een verkoopprijs. Gelukkig was mijn verkoopprijs ook snel bijgesteld.

Wat dan wel grondslagen zijn om rekening mee te houden, vertel ik je hieronder.

Duur, goedkoop of gewoon een goede prijs?

Veel ondernemers laten de prijs voor hun product of dienst afhangen van de concurrenten. Of, beter gezegd, van andere ondernemers die zij als hun concurrent zien.

Ze stellen hun prijs dan niet of nauwelijks hoger dan die van hun mede-ondernemers, uit angst anders te duur te worden. Maar wat is ‘te duur’ nou eigenlijk?

Een prijs kan hoog of laag zijn, maar dat is niet hetzelfde als duur of goedkoop. Die laatste termen hebben te maken met de prijs/kwaliteit-verhouding: is je prijs hoog of laag ten opzichte van de kwaliteit die je levert.

Een praktijkvoorbeeldje: je koopt een gadget van € 1 bij een bekende winkel voor huishoudelijke artikelen. Als je de gadget uitpakt en hij gaat direct kapot, was die ene euro misschien niet veel, maar wel weggegooid geld. Die gadget was (te) duur voor de waarde die geboden werd.

Het rare is, dat bij de term ‘goedkoop’ óók een negatieve associatie gemaakt wordt. Iets wat goedkoop is, wordt al gauw gezien als niet goed. Terwijl iets wat écht goedkoop is, juist een geweldige deal is: de prijs is lager dan je zou mogen verwachten bij die kwaliteit.

Wees dus niet bang om ‘te duur’ gevonden te worden, maar probeer zeker niet ‘de goedkoopste’ te zijn. Stel gewoon een prijs vast, die de werkelijke prijs/kwaliteit-verhouding goed weergeeft.

Kan die prijs eigenlijk wel uit?

Hierboven had ik het over de ‘klantkant’ van de prijs. Nu is de ondernemerskant aan de beurt. Dit is een kant die maar al te vaak vergeten wordt, terwijl dit de kant is waar je mee zou moeten beginnen.

Om een goede prijs te bepalen, moet je weten wat de marge is op je product of dienst. Je marge is, wat je overhoudt nadat je kosten zijn betaald. Als eerste moet je dus weten wat je kosten zijn.

Ondernemers die stoffelijke producten verkopen, hebben hun antwoord al snel klaar: je marge is het verschil tussen je inkoop- en je verkoopprijs.

Het is een manier om naar je marge te kijken. Het is vooral een manier om je snel rijk te rekenen. Je inkoopkosten zijn namelijk niet de enige kosten die je bedrijf maakt.

Zijn je abonnement voor je mobiele telefoon en je internetaansluiting soms gratis? Rijdt je auto op lucht? Nee toch?

Je marge bereken je, door AL je kosten af te halen van je verkoopprijs.

Fijn, nu weet je je marge – maar is die groot genoeg?

Over je marge – je winst – moet je eerst Inkomstenbelasting betalen. Dan pas heb je geld dat je daadwerkelijk uit kunt geven. Die hoeveelheid geld bepaalt of je je verkoopprijs goed hebt gesteld.

Is die hoeveelheid voldoende om van te leven? Om de dingen van te doen die je wilt doen?

Zo nee, dan moet je prijs omhoog. Kan je prijs niet omhoog, om wat voor reden dan ook? Dan moet je hard gaan nadenken. Kunnen je kosten naar beneden, kan je aantal verkopen omhoog?

Als dat allebei niet kan, moet je nóg harder gaan nadenken. Over een ander verdienmodel, of misschien zelfs over een andere bedrijfsactiviteit. En dat zijn dingen, die je nooit vroeg genoeg kunt weten.

Weet jij hoe groot je marge moet zijn om niet alleen al je kosten te betalen, maar ook nog voldoende winst te maken? Ik ben benieuwd naar je reactie.

Ken jij andere ZZP’ers voor wie dit artikel interessant is? Deel het dan met ze via één van de deelopties hieronder.

Het bericht Een winstgevende verkoopprijs komt niet uit de lucht vallen verscheen eerst op De ZZP-School.