Vermogensrendementsheffing, een wolf in schaapskleren

In 2001 kregen we te maken met de vermogensrendementsheffing, ‘het betere alternatief voor de Vermogensbelasting’. Het klonk indertijd als een heel schappelijke wijziging. Zelfs de hoogte van de heffing klonk heel schappelijk. Ja, echt!

Bij de invoering was de bankrente zo’n 8 procent. Een heffing op basis van een fictief rendement van 4% klinkt dan heel prettig, toch?

Inmiddels is het schappelijke wel uit de regeling verdwenen.

In den beginne

Stel, je had € 40.000 op de bank staan tegen een rente-opbrengst van 8%. Over een fictieve opbrengst van 4% van je vermogen boven de (grofweg) € 20.000 per persoon moest je dan 30% vermogensrendementsheffing betalen.

Vergeleken bij de tarieven van de Inkomstenbelasting was dat allemaal prima te doen.

Nou moet je ook vermogensrendementsheffing betalen over vermogen dat níet rendeert. Zoals je eigen, hypotheekvrije huis. Maar goed, daar kun je tegenoverstellen dat het niet-hebben van maandelijkse hypotheeklasten je rendement is.

Heden ten dage

Hoe anders is de situatie nu! De rente op spaargeld is te schamel om noemenswaardig te zijn.

Hoe meer spaargeld je hebt, hoe lager het rendement wordt.

Met de huidige rentetarieven is er maar 1 conclusie mogelijk: als en zodra je een vermogen van meer dan (grofweg) € 20.000 op de bank zet, teer je er op in. We hebben namelijk ook nog te maken met inflatie.
In 2014 is de inflatie gemiddeld 1,04%, in 2013 was ‘ie maar liefst gemiddeld 2,5%.

Update medio december 2016: de inflatie over 2015 was laag (0,6%), maar ook de rente over spaargeld was laag (inmiddels nog geen 0,5%!). Je teert dus hoe dan ook in als je je geld op een spaarrekening zet.
De vermogensrendementsheffing komt daar nog ‘ns bovenop.
Dat de manier van berekening daarvan per 2017 wijzigt, maakt het alleen maar nóg ‘vervelender’.

Update november 2017: vanaf 2018 wordt er wéér het één en ander aangepast. Daarnaast gaat de vrijstelling in box 3 van (inmiddels € 25.000 per persoon) naar € 30.000. Dat klinkt allemaal leuk, maar we weten inmiddels wel wat het betekent als iets op het gebied van belastingen er voordelig uitziet. 😉

De gevolgen voor jou

Aangezien jij natuurlijk geweldige winsten draait binnen je ZZP-bedrijf, is het niet handig om op een vermogen te mikken dat onder de vrijstelling blijft. Je wilt tenslotte maximaal succesvol worden. Toch?

Maar waar laat je je geld dan??

• Je kunt je oudedagsvoorziening vol sparen via een gerichte lijfrenteconstructie. Het geld dat je aan premies of inleggen betaalt, mag je zelfs aftrekken van je inkomen. Je betaalt dus minder vermogensrendementsheffing én minder Inkomstenbelasting.

• Je kunt een goede arbeidsongeschiktheidsvoorziening opzetten. Voor betaalde premies geldt hetzelfde als voor je oudedagsvoorziening.

• Je kunt beleggen in aandelen, in onroerend goed, in andere zaken. Of dat verstandig is? Geen idee, ik ben geen beleggingsexpert en ik weet niet of jij daar wel genoeg verstand van zaken voor hebt. Of dat je gemoedsrust het aan kan.

• Je kunt je hypotheek (of andere schulden) versneld aflossen. De rente die je betaalt op een schuld is altijd hoger dan de rente die je ontvangt op spaargeld.

ZZP’ers slaan twee vliegen in één klap

Als ZZP’er heb je meer mogelijkheden dan de gemiddelde Nederlander. Je kunt namelijk investeren.
Investeren zorgt er niet alleen voor dat je minder vermogensrendementsheffing betaalt. Het zorgt er ook (en eerst) voor dat je minder Inkomstenbelasting betaalt. Als dat geen ZZP-bonus is, weet ik het ook niet meer.

•  Investeer in jezelf
Houd je vakkennis bij en blijf je ondernemersvaardigheden ontwikkelen. Op die manier vloeit de opbrengst van je investeringen direct terug in je bedrijf, jaar na jaar.
Een beter rendement krijg je nergens!

•  Investeer in je bedrijf
Afhankelijk van je bedrijf kun je investeren in materieel en/of inventaris of in een bedrijfspand, waardoor je hogere omzetten kunt realiseren. 10% Meer winst is toch een leuke compensatie voor 1,2% vermogensrendementsheffing.

•  Investeer in het bedrijf van een andere ondernemer
Hier komt al wat risico om de hoek kijken, maar als je je ‘project’ goed uitkiest, is dat te overzien. En ach, het nemen van berekende risico’s hoort nou eenmaal bij het ondernemen.

Net als bij de ontvangst van bankrente is je ROI (Return on Investment, de opbrengst van je investering) omzet en uiteindelijk winst. En stel dat je rendement slechts 4% is. Dan is je netto rendement minimaal 1,92%. Dat is 1,02% meer dan als je het geld op een privé-spaarrekening had gezet.

Een extra voordeel van zo’n zakelijke investering: mocht het misgaan – waardoor je je investering kwijtraakt – dan is dat aftrekbaar. Deze mogelijkheid heb je als particulier niet.

Er zijn diverse mogelijkheden om je geld, je vermogen boven de (grofweg) € 20.000 per persoon, op een verantwoorde manier te laten renderen. Er in detail op ingaan ligt niet in de lijn van deze website – en ook niet in de lijn van mijn expertise.

Het is hoe dan ook een kwestie van puzzelen. De puzzelstukjes bestaan uit jouw vermogenspositie en – héél belangrijk – jouw persoonlijke voorkeuren.

Verdiep je in de mogelijkheden en laat je tenslotte adviseren door een expert. Of doe niks en zet je vermogen op de bank. Of emigreer. 😉 De keus is aan jou.

Nu je weet en begrijpt dat ook de vermogensrendementsheffing invloed heeft op jouw uiteindelijke zakelijke succes, heb je in ieder geval een keus om te maken.

Heb jij vermogen boven de (grofweg) € 20.000 per persoon? Hoe zorg je dat je er niet op inteert? Tips zijn meer dan welkom. 🙂

Ken jij andere ZZP’ers voor wie dit nuttige informatie is? Deel het met ze via één van de onderstaande knoppen.